Draadtaal – volle maan

De mist hangt nog over de straten als ik na een onrustige nacht met mijn eerste kopje koffie bij het raam sta. Dezelfde straten waren vannacht fel belicht door de volle maan. Ik heb het gezien, ik kon de kracht van het licht niet negeren. Het leek alsof het afgelopen nacht niet donker werd. Dat was een groot contrast met mijn hoofd, waar later donkere dromen het licht opvulden. Eigenlijk was het een nachtmerrie die ik bij het ontwaken weer wat achter me kon laten, al heeft de ochtendmist vanaf de straten de weg naar binnen weten te vinden. Naar de diepte van mijn gedachten.

Gisteren bracht ik een bezoek aan mijn oud stadje waar ik een jaar geleden nog woonde. Ik liep door de straten, staarde naar mijn oude huis, kwam bekenden tegen. De meeste mensen die ik ontmoette waren blij en vriendelijk bij het weerzien. Ik maakte met wie ik kon een kort praatje. Met een vriendin in de Herenstraat een langer praatje. Het werd toch een beetje een feest van thuiskomen. Sommigen vroegen mij of ik verdwaald was, een grapje natuurlijk, maar ik weet niet zo goed of ze het positief of negatief bedoelden. Achter de weeshuistuin in de boomgaard waren de drie Musketiers van insta-poezië bezig om een mooi programma neer te zetten voor mensen met liefde voor woorden. Een plek waar ik graag langer had willen zijn, maar ik koos ervoor om langs een andere bijzondere boomgaard te gaan en luisteren naar een vertelvoorstelling tussen de eeuwenoude bomen met het onderwerp ‘wat is je derde naam?’. Er is namelijk een Indiaans verhaal dat zegt: je eerste naam krijg je van je ouders, je tweede naam verdien je door wat je doet en aan de wereld laat zien, maar je derde naam, die kies je zelf. Na de voorstelling mijmerde ik verder over mijn derde naam. Al weet ik nog niet zeker of ik mijn tweede al ken. Om de weg naar huis nog wat te verlengen liep ik terug naar de binnenstad. De zon scheen gul op ieders gezicht. Vlak voor de winkel waar ik een flesje water wilde halen om mijn dorst te lessen stond een verwaarloosde jonge man tegen zichzelf te praten. Ik ken hem nog van vroeger, hij wordt ook wel de dorpsgek genoemd. Hij doet geen vlieg kwaad, maar kan verbaal gewelddadig overkomen. Eerlijk gezegd loop ik ook niet graag langs hem, want ik weet niet zo goed een houding te geven aan zijn opmerkingen. En gisteren had hij het op mijn gemunt. Toen hij mij zag begon hij tegen mij te schreeuwen. Enige wat ik daarvan begreep is dat hij mij uitschold voor een ‘ouwe taart’. Ik beantwoorde zijn opmerking met een glimlach, waarvan ik me later afvroeg of het oprecht was. Ik denk dat ik daarmee de pijn van zijn woorden wilde verzachten. Want zijn opmerking hield me nog uren in zijn greep. Ik begon het bijna serieus te nemen. Ik heb er nog lang aan teruggedacht en hoe hard ik mijn best deed om voor het slapengaan mijn gedachten te verzetten, ging de donkerte met me mee de nacht in.

De volle maan spande al haar krachten aan om mijn donkere gedachten te belichten met vers nieuw licht. Uitgescholden worden voelde als bespuugd worden met vuil slijm. Het blijft aan je kleven, maar het is niet van jou. Dat besef kwam pas vanochtend bij het langzaam opklaren van de mist en bij het schrijven van dit verhaal. De zon komt voorzichtig weer door. Het wordt een mooie dag. En mijn derde naam? Ik kies voor de combinatie van zacht en moedig. Zo wil ik door mijn dagen bewegen wie ik ook ontmoet.