
Het leven reikt je voortdurend zaken aan om over te schrijven, klonk de boodschap van mijn schrijfdocente toen ik eindelijk de tijd vond om te investeren in het opkrikken van mijn schrijfkwaliteiten. Observatiespieren trainen is nu mijn aanmoedigingsmantra om goed te kijken naar mijzelf en om me heen, waar ik ook ga. En als ik dan iets zie en denk, dan kijk ik opnieuw en denk ik verder. Want je kunt beter maar geen genoegen nemen met je eerste de beste gedachte. Pas als je verder denkt, en om het hoekje kijkt, zie je de schat. En dat is zo waar als een koe, want ik heb het geprobeerd en het werkt.
Zo zat ik laatst in de trein naar buiten te staren. De Hollandse landschappen raasden voorbij als een ouderwetse diavoorstelling. Plaatje na plaatje kreeg ik een kleurrijke compositie voorgeschoteld. Maar toen het beeld van de weilanden veranderde in een beeld van de bollenvelden, trad er een vertraging op in de snelheid van mijn kijken. Als ik ergens veelkleurige tulpenvelden zie, dan denk ik altijd aan mijn oma. Ze woonde in Hongarije en haar leven speelde zich af op een paar vierkante meter. Haar tuin was haar paradijsje met een border vol pronkstukken: tulpen uit Nederland. Die nam ik natuurlijk ieder jaar mee om de afstand tussen ons te verkleinen. Ik maakte er een sport van om de meest bijzondere bollen voor haar te vinden. Ieder voorjaar staken prachtige tulpen hun koppen uit de grond om mijn oma’s trots verder te laten bloeien. Iedereen die bij haar op bezoek kwam, moest het zien en horen wat het verhaal is achter de tulpen.
Inmiddels is mijn oma overleden. Haar tuin wordt nu onderhouden door onbekenden. Soms, heel soms, fantaseer ik erover dat er een tulp daar ieder jaar weer de kop opsteekt en dat er dan in haar kleur en vorm de trots van mijn oma en mijn liefde samenvallen. Ongeacht de plaats en tijd. Zoals in die herinnering, terwijl de trein voorbij raasde en ik om het hoekje keek, veel verder dan de bollenvelden.